Skip to the navigation Skip to the content

Certis Actueel

Voor knelgevallen blijft Monam onmisbaar

De enorme toename van aaltjespopulaties, mede toe te schrijven aan de aanscherping van de regels voor grondontsmetting, maakt beheersing steeds complexer, constateert Egbert Schepel als specialist nematoden bij het HLB te Wijster. Soms loopt het zo uit de hand dat ze niet met alternatieven voor grondontsmetting zijn op te lossen. Voor knelgevallen blijft Monam daarom nog een onmisbaar middel.

“Gaat het fout, dan kan de groei van een of meerdere aaltjespopulaties alsnog enorm uit de hand lopen. Voor die gevallen is er nog de mogelijkheid voor natte grondontsmetting met Monam”, legt Egbert Schepel uit.

”Wanneer we anno 2018 over de aanwezigheid van aaltjes praten, dan kunnen we al spreken van een enorme lijst aan soorten. Heb je 100 milliliter grond, dan kunnen daar al snel een paar duizend larven in voorkomen. Gelukkig zijn dit niet allemaal soorten die schade aan gewassen veroorzaken, maar het percentage schadelijke aaltjespopulaties, de plant-parasitaire soorten, neemt de laatste jaren wel rap toe.” Dat is volgens Schepel in belangrijke mate toe te schrijven aan de strengere voorwaarden voor toepassing van Monam als middel voor grondontsmetting, die na het jaar 2014 gelden. “Het verplicht gebruik van afdekplastic en de destijds maximale behandelbare oppervlakte van 1 hectare aaneengesloten maakte een praktische toepassing voor de landbouwers veel lastiger en duurder. Maar daarmee is de behandeling niet verdwenen. In veel streken met akkerbouwgewassen is het inmiddels niet meer één aaltjessoort per gewas dat planten aantast, maar vaak al meerdere. Dat maakt bestrijding soms heel erg lastig met alternatieve maatregelen voor grondontsmetting. Dit zijn bijvoorbeeld de teelt van resistente rassen, teelt van een vanggewas en inundatie. Niet al deze maatregelen slagen. Gaat het fout, dan kan de groei van een of meerdere aaltjespopulaties alsnog enorm uit de hand lopen. En voor die gevallen is er nog de mogelijkheid voor natte grondontsmetting met Monam”, legt Schepel uit. 

Verruimde toepassing op etiket
Wat daar allemaal bij komt kijken voor de meest optimale werking legt Khalid El Ouadi van Eastman als fabrikant van Monam uit. “Gelukkig is de registratie recent verruimd, waardoor een aantal praktische belemmeringen zijn weggenomen en het middel gemakkelijker is in te zetten. Allereerst mag een landbouwer nu maximaal 300 liter per hectare toepassen en de maximaal te behandelen oppervlakte is verruimd tot 5 hectare”, leert Ouadi. “Daar hoort een bufferzone bij van minstens 30 meter vanaf erfafscheidingen en andere leefgebieden als woningen en bedrijfsgebouwen. Verder moet het middel 20 centimeter diep de grond in en dat gebeurt veelal met een combinatie van een spitfrees met injecteurs. Het is tevens verplicht de bodem direct daarna af te dekken met Virtually Impermeable Film (VIF) plastic, oftewel plastic dat geen gas doorlaat. En het uitrollen daarvan gebeurt tegenwoordig met daarvoor speciaal ontworpen inrichtingen achter de spitfrees.” 

Aanvullende maatregelen
Dan zijn er ook nog aanbevelingen voor een goede teelttechnische werking. Die begint met schoon land, dus zonder plantresten en onkruid, aldus Ouadi. “Wanneer veel organisch materiaal in de bodem zit, adsorbeert dat het MITC uit de Monam en werkt dit dus niet op de aaltjes.”