Skip to the navigation Skip to the content

Schade door slakken

Slakkenschade is gerelateerd aan grondsoort. Gewassen op kleigrond hebben veel te lijden onder slakkenvraat. Klei biedt namelijk de beste leefomstandigheden voor slakken. Hoe zwaarder de grond, hoe meer schuilmogelijkheden en hoe groter de vochthoudende capaciteiten. Zand vormt een meer gesloten oppervlak met veel minder schuilplaatsen. Bovendien is zandgrond droogtegevoelig, waardoor de overlevingskans voor slakken afneemt. Typische slakkenschade op zand komt voor aan de randen van percelen. Vanuit de slootkant migreren slakken ‘s nachts het veld in en trekken zich overdag terug in min of meer permanente randvegetatie. Op veengrond komen, evenals op zandgrond, nauwelijks problemen met slakken voor.

Slakkenfeiten deel 1

Slakkenfeiten deel 2

meer over slakken

Naaktslakken zijn tussen 1 en 15 cm groot en hebben een langgerekt lichaam dat in 4 delen onderverdeeld kan worden: de kop, het mantelschild, de voet (die bestaat uit het gespierde buikgedeelte van het dier) en het staarteinde dat achter de mantel ligt en afhankelijk van de familie al dan niet een mediodorsale bedekking heeft. Vloeistofsecretie zorgt voor een omhulsel dat het dier beschermt tegen uitdroging en doet dienst als glijmiddel bij de voortbeweging (het slijm).

De densiteit van de slakkenpopulatie is afhankelijk van verschillende factoren:

Weersomstandigheden
Zachte winters en vochtige zomers zijn ideaal, slakken zijn minder actief tijdens vorstperiodes en droogte.

De aanwezigheid van schuilplaatsen
Een luchtige bodem met veel kluiten en gewasresten (bijvoorbeeld van groenbemesters) zijn hun favoriete omgeving.

De aanwezigheid van natuurlijke vijanden
Er bestaan predators en parasieten van slakken maar hun impact is beperkt.

Twee soorten slakken veroorzaken aanzienlijke schade in land- en tuinbouw:

Gevlekte akkerslak (Deroceras reticulatum)

Beschrijving
4 tot 6 cm lang. Een geelachtige tot grijsbruine kleur met langgerekte vlekken. De kleur van een jonge naaktslak is rood-paarsachtig. Witachtig slijm en de ademhalingsopening ligt aan het eind van het mantelschild.

Biologie
Leeft aan het oppervlak en kan zich per nacht 6 tot 7 meter verplaatsen. Tijdens vochtige periodes eet ze elke groene vegetatie. In droge omstandigheden beschadigt ze de wortels. Ze kan ongeveer 1/3 van haar eigen gewicht per nacht eten. Deze slak is hermafrodiet en legt zo’n 300 tot 400 eitjes. Seizoensgebondenheid: kan het hele jaar rond eitjes leggen, 1 tot 2 generaties per jaar.

Levensduur
9 tot 12 maanden

Schade
Polyfaag, kan in verschillende teelten schade veroorzaken: onder andere in vlinderbloemigen, wortelen, witlof, aardbei, tomaat en sla. Deze slak is vooral tijdens droge periodes schadelijk.

Zwarte wegslak (Arion hortensis)

Beschrijving
3 tot 4 cm lang (4 tot 5 mm voor de jonge slakken). Sterk verlengd lichaam, blauw-zwart tot olijfkleurig (grijs-blauwachtig voor de jonge slakken), met roodachtige flanken, gele puntjes op de rug, en een oranjeachtige hoornzool (de onderkant van de voet), doorzichtig of geel slijm en de ademhalingsopening ligt vooraan de mantel.

Biologie
Leeft in de bodem en kan zich per nacht 2 tot 3 meter verplaatsen. Het is een omnivoor en kan in 2 uur 40% van haar eigen lichaamsgewicht eten. Deze slak is hermafrodiet en legt tussen de 150 en 300 eitjes. Seizoensgebondenheid: Legt van mei tot september eitjes, 1 tot 2 generaties per jaar.

Levensduur
12 tot 18 maanden

Schade
Zorgt bij vochtig weer vooral in najaarsteelten voor ernstige schade. Bij zaai of planten veroorzaakt deze slak schade doordat ze aan de wortels vreten.